Op maandag 28 mei 2018 zijn we uitgenodigd om de ‘week van de filosofie’ bij de Ring van Putten Spijkenisse af te trappen. We gingen aan de slag met ongeveer 44 leerlingen uit twee brugklassen.
We zijn de ochtend gestart met de hele groep in de aula. Een dilemma-spel met uitspraken van filosofen stond op het denkmenu. Na deze opening hebben we de groep in tweeën gesplitst en hebben we in de klas gefilosofeerd over een onderwerp binnen het thema burgerschap.
Een illustratie van het gesprek tijdens het dillema-spel:
Wat er niet is, kun je niet kennen.
OF
Tijd is niet echt, het is een gedachte of maat.
“Als er vroeger geen tijd, dan wist je niet hoe laat het was.”
“Vroeger was er geen technologie en dat ken je nu wel.”
“Vroeger kon je wel de tijd zien door de zon.”
“Tijd is niet echt. Ze zijn begonnen met tellen, de tijd kan al eerder begonnen zijn.”
“Je kunt denken dat er iets is dat er misschien niet is.”
“Je kunt kennen wat er niet is, als je gelooft in zeemonsters, dan ken je iets.”
Is geloven hetzelfde als kennen? Hoe kun je weten dat iets is, als je niet weet dat het bestaat?
“Als iemand is overleden, dan ken je hem wel, maar hij is er niet meer.”
Kun je kennen wat er niet is?
“Als je iemand kende, dan betekent het niet dat je hem nu niet kent.”
Is het kennen als je gelooft in een verhaal dat niet waar is?
Is de tijd echt?
“De tijd is er niet. Mensen hebben het verzonnen. Als de mens het niet had verzonnen dan had de tijd niet bestaan.”
“Als de tijd niet echt is, kun je hem dan wel kennen?
“Je hebt er veel over gehoord en dan denk je dat het klopt.”
“Mensen hebben toch niet verzonnen dat de zon opkomt?”
“Dat het 2 uur duurt heeft de mens wel verzonnen.”
“Je kunt ook zeggen dat de dag 100 of 1000 uur duurt.”
“De tijd is niet echt, het is gewoon een afspraak.”