Ik wist echt wel waarover het ging. Ik heb een aantal jaren terug filosofie gestudeerd aan de Erasmus Universiteit. Maar na zoveel jaar in het basisonderwijs was het toch een beetje spannend. Werkcolleges begeleiden op de Haagse Hogeschool. Mijn belangrijkste taak: de studenten zelf met de stof bezig laten zijn. Aha dat kan ik wel. Sterker daar ben ik als kinderfilosoof een expert in geworden. Wie met kinderen filosofeert geeft geen eigen visie en stimuleert de leerlingen om zelf te denken.
Man, man wat was het leuk! Eerstejaars studenten pedagogiek begeleiden tijdens het stoeien met de denkbeelden van een paar zeer te waarderen collega’s. Het waren er veel en voor sommigen moest ik zelf weer even in de boeken duiken. Maar het was fijn om te merken dat er nog zoveel kennis bijna paraat was.
En gewerkt hebben ze! Studenten die op vrijdagmiddag van 16.00 tot 17.30 werkcolleges bezoeken. Daar neem ik echt mijn petje voor af. Mijn ervaring als kinderfilosoof kwam goed van pas. Ingewikkelde concepten vereenvoudigen, lastige terminologie vertalen in spreektaal en vooral: haakjes creëren. Haakjes in het geheugen zodat de stof daaraan kon worden opgehangen. Humor werkt. Grappen maken over dode filosofen en hun pedagogische opvattingen. Wie zou vandaag de denkbeelden van Rousseau nog serieus nemen als we op Facebook konden lezen dat hij zijn eigen kinderen te vondeling legde? Was Kant een verlicht denker of eigenlijk een dwangmatige neuroot met een voorkeur voor natuurwetten? Lijkt de visie van Hobbes niet heel erg op wat we nu complot-denken noemen? En allemachtig wat is die John Locke een lelijke man. Foucaults panopticum en het losbreken uit kaders kon ik trouwens prima uitleggen in een gebouw dat als panopticum gebouwd is. Over Plato, Aristoteles en Seneca heb ik grappen gemaakt die ik niet durf te herhalen, maar het was een feest om te doen.
Ik hoop dat de tentamens hebben opgeleverd wat de studenten erin hebben gestoken en dat de filosofie haar stoffige imago een beetje is kwijtgeraakt. Het grootste compliment kwam in het laatste werkcollege van een student die zei: maar mevrouw, we hebben helemaal geen idee wat uw visie op opvoeden eigenlijk is. Dan heb ik mijn werk goed gedaan. Natuurlijk heb ik een visie op opvoeden. Maar die doet er in zo’n werkcollege helemaal niet toe. Dat studenten na zo’n reeks opvalt dat ze mijn visie niet weten, betekent dat mijn jaren als kinderfilosoof zich uitbetalen. Vandaag ben ik een tevreden docent.